Intrekking bouwvergunning rijhal in Limburg: beroep op het vertrouwensbeginsel terecht?
Op 22 januari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een belangrijke uitspraak gedaan (ECLI:NL:RVS:2025:213) over de intrekking van een bouwvergunning voor een rijhal met ponystalling in Bergen, Limburg. Deze zaak biedt interessante inzichten in de toepassing van het vertrouwensbeginsel en de grenzen daarvan in het omgevingsrecht. Wat zijn de juridische implicaties en wat kunnen partijen hiervan leren?
Achtergrond van de zaak
In 2002 verleende het college van burgemeester en wethouders van Bergen een bouwvergunning op grond van de Woningwet voor het bouwen van een rijhal met ponystalling. Hierbij werd een vrijstelling verleend van het toen geldende bestemmingsplan. Hoewel de fundering in 2002 werd gerealiseerd, werden de bouwwerkzaamheden daarna gestaakt. In 2020 besloot het college de vergunning in te trekken, met als argument dat:
- Het bouwen van de rijhal niet meer past binnen het huidige bestemmingsplan.
- Het vergunde bouwwerk niet voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit 2012.
De huidige eigenaar van de grond, die deze in 2017 had gekocht, verzette zich tegen dit besluit en beriep zich op het vertrouwensbeginsel.
Het beroep op het vertrouwensbeginsel
De eigenaar stelde dat er sprake was van gerechtvaardigd vertrouwen dat de vergunning niet zou worden ingetrokken, gezien de contacten met de gemeente tussen september 2017 en mei 2020. Cruciaal in deze zaak was de vraag of dit beroep op het vertrouwensbeginsel standhield en wat de juridische gevolgen daarvan zouden zijn.
Oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak
De Afdeling oordeelde dat:
- Kort na het eerste contact met de gemeente Bergen in 2017 gerechtvaardigd vertrouwen kon bestaan dat de vergunning niet zou worden ingetrokken.
- Door het tijdsverloop van 32 maanden verviel dit vertrouwen. In die periode had de eigenaar geen kosten gemaakt of handelingen verricht in vertrouwen op de vergunning.
- Een kort moment van gerechtvaardigd vertrouwen in oktober 2019 leidde evenmin tot schade of nadeel voor de eigenaar.
Daarom werd geconcludeerd dat het college terecht de vergunning in 2020 heeft ingetrokken.
Implicaties voor het omgevingsrecht
Deze uitspraak bevestigt dat het vertrouwensbeginsel niet onbeperkt kan worden ingeroepen. De tijdsduur en het handelen van de betrokken partijen spelen een cruciale rol. Het is essentieel dat:
- Overheden: Zorgvuldig communiceren en toezeggingen goed documenteren om conflicten te voorkomen.
- Burgers en bedrijven: Kosten of handelingen aantoonbaar moeten worden gemaakt om een beroep op het vertrouwensbeginsel te versterken.
Conclusie en vooruitblik
Hoewel de Afdeling in deze zaak niet toekomt aan de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal over de gevolgen van een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel, zal dit vraagstuk in toekomstige zaken verder worden uitgewerkt. Voor nu is duidelijk dat de intrekking van de vergunning standhoudt en dat tijdsverloop een belangrijke factor is in het verval van gerechtvaardigd vertrouwen.
Hebt u vragen?
Wilt u meer weten over uw rechten bij vergunningverlening of het vertrouwensbeginsel? Neem contact op met Speelman & Voogd Advocaten, uw specialist in bouwrecht en omgevingsrecht.