Legalisatie van PAS-projecten: Wetswijziging Omgevingswet
Op 5 maart 2024 heeft de Afdeling advisering van de Raad van State haar zorgvuldig samengestelde en diepgaande advies vastgesteld over het wetsvoorstel om de Omgevingswet te wijzigen, met als doel het legaliseren van de zogeheten PAS-projecten. Dit belangrijke advies werd op 10 maart 2024 zorgvuldig gepubliceerd op de officiële website van de Raad van State, waar het de noodzakelijke aandacht trok van zowel juridische als milieukundige professionals. Het wetsvoorstel, dat hoopvol en ambitieus is, beoogt de legalisering van projecten die eerder werden getroffen door de gevolgen van het Programma Aanpak Stikstof (PAS), maar roept tegelijkertijd bezorgdheid en vragen op over de haalbaarheid van de voorgestelde maatregelen.
Wat zijn PAS-projecten?
Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) werd in 2015 ingevoerd om stikstofemissies te verminderen en natuurgebieden te beschermen. Activiteiten die minder dan 1 mol stikstofdepositie per hectare per jaar veroorzaakten, werden in het PAS vrijgesteld van de vergunningplicht. Echter, na de uitspraak van de Raad van State in 2019, werden PAS-projecten alsnog vergunningplichtig, omdat de toepassing van het PAS niet voldeed aan Europese natuurwetgeving.
Het wetsvoorstel: Wat houdt het in?
Het wetsvoorstel beoogt een verlenging van de termijn voor de legalisering van PAS-projecten. Tot 1 maart 2028 moeten er maatregelen worden getroffen om PAS-projecten alsnog te legaliseren. Dit betekent niet alleen het verlenen van vergunningen, maar ook het zoeken naar alternatieve oplossingen zoals innovaties in de bedrijfsvoering of het beëindigen van projecten.
Het wetsvoorstel roept echter vragen op over de effectiviteit en haalbaarheid van de voorgestelde maatregelen. De Raad van State heeft verschillende kritieken geuit, waarbij met name het ontbreken van gerichte bronmaatregelen en het gebrek aan concreet beleid voor alternatieve oplossingen wordt genoemd. Zonder gerichte actie om de stikstofdepositie te verminderen, kan de legalisering van deze projecten problematisch blijven.
Kritiek van de Raad van State
De Raad van State heeft op verschillende punten bezorgdheid geuit over het wetsvoorstel:
- Bronmaatregelen voor stikstofreductie: De Raad van State benadrukt dat het verkrijgen van stikstofruimte essentieel is voor de legalisering van PAS-projecten. Zonder gerichte bronmaatregelen, zoals het terugdringen van stikstofdepositie, zal legalisatie moeilijk te realiseren zijn. De toelichting op het wetsvoorstel noemt echter geen concrete stappen om stikstofruimte te creëren.
- Onvoldoende concreetheid in het programma: Er wordt geen programma gepresenteerd waarin precies staat welke alternatieve oplossingen worden geboden voor PAS-projecten. Dit maakt het voor PAS-melders moeilijk te begrijpen welke maatregelen zij kunnen nemen en of deze haalbaar zijn.
- Rechtszekerheid: De Raad van State wijst erop dat de wettekst en toelichting niet consistent zijn. Terwijl het begrip ‘legaliseren’ in de wet doorgaans verwijst naar het legitimeren van een illegale situatie, wordt in de toelichting een bredere invulling gegeven. Dit kan verwarring veroorzaken en de rechtszekerheid ondermijnen.
- Afzien van handhaving: De Afdeling geeft aan dat het voorstel niet voldoende duidelijk maakt waarom de kans op het afzien van handhaving in de toekomst toeneemt. Het voorstel maakt niet helder waarop deze veronderstelling is gebaseerd, wat onzekerheid schept voor PAS-melders.
- Tijdspad en realisme: De Raad van State betwijfelt of de gestelde tijdslijnen realistisch zijn, gezien de complexiteit van de vereiste maatregelen en de vergunningprocedures die mogelijk alsnog nodig zijn.
De toekomst van PAS-projecten
De juridische situatie rondom PAS-projecten is complex en de voorgestelde wetswijziging biedt nog veel onzekerheden. De verlengde termijn tot 2028 en de bredere invulling van het begrip ‘legaliseren’ kunnen PAS-melders nieuwe kansen bieden, maar de uitvoering van deze maatregelen vereist duidelijke plannen en de nodige middelen. Het is van cruciaal belang dat de overheid snel met concrete, uitvoerbare maatregelen komt, zodat de juridische en milieukundige uitdagingen op de juiste manier worden aangepakt.
Voor bouwbedrijven en andere betrokkenen is het belangrijk om goed op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen rondom dit wetsvoorstel. Het kan invloed hebben op bestaande en toekomstige projecten die onder het PAS-regime vallen, en het is essentieel om voorbereid te zijn op de mogelijke veranderingen in regelgeving.
Conclusie
De wijziging van de Omgevingswet en het voorstel voor de legalisering van PAS-projecten vormen een belangrijke stap in de verduidelijking van stikstofwetgeving in Nederland. Hoewel het wetsvoorstel de mogelijkheid biedt voor legalisatie, brengt de kritiek van de Raad van State aanzienlijke onzekerheden met zich mee. Het is essentieel dat de overheid concrete maatregelen en een duidelijk programma opstelt om PAS-melders daadwerkelijk uit de juridische impasse te helpen. Tot die tijd blijft het afwachten hoe de wet zich verder zal ontwikkelen en wat de implicaties zullen zijn voor betrokkenen.